Tom Vandooren is docent aan de Arteveldehogeschool, auteur en consultant. Regelmatig kijkt hij voor VIEWZ met een kritische en uitdagende blik naar de Vlaamse zorg- en welzijnssector. Dit onder het motto “drup & drover”: soms er boenk op, nu en dan er los over …
Twee wetmatigheden lijken eigen te zijn aan social profit: 1) ze zijn minstens even hypegevoelig als profitsectoren en 2) ze lopen steevast enkele jaren de feiten achterna.
Een van de nieuwere snoepjes van de week is ondernemerschap. En daarmee volgt social profit wederom naadloos een brede maatschappelijke trend. Businesshelden zijn immers niet langer gedegen CEO’s met een lange staat van dienst, maar jongelui in hoodies die obscure startups in het leven roepen. Onze muziek- of instagramhelden blijken plots ook “entrepreneurs” te zijn, vaak het enige Franse woord dat ze rijk zijn. En ‘The sky is the limit’ toont ons een bonte carnavalsparade van selfmade men en women, niet per se uitblinkend in strak management en wellicht ook geen alumni van gerespecteerde businessscholen, maar wel boordevol durf, ambitie en charismatische eigenaardigheden.
De koning is dood, lang leve de koning. Managen is out, ondernemen is hip. En zo zijn onze socialprofitorganisaties ook “sociale ondernemingen” geworden, en onze directeurs en voorzitters plotsklaps ook “sociale ondernemers”. En vinden we ondernemerschap een belangrijke competentie bij onze medewerkers. Op zich niet zo gek. De sector moet het immers hebben van innovatie, durf en creativiteit. Armoede en stiefmoederlijke behandeling door de Vlaemsche overheid maakt nu eenmaal creatief, niet? Dus transformeren en ondernemen we ons een been uit.
Maar durven we dit in al zijn consequenties doortrekken? Of zijn we vooral begeesterd én verblind door – inmiddels al dan niet van hun sokkel gevallen – helden? Doen we aan cherrypicking door enkel te koketteren met de sexy kantjes van ondernemerschap? Échte (sociaal) ondernemers zijn zich namelijk ook bewust van een aantal andere kanten van de medaille.
Zo nemen ondernemers (persoonlijk) risico. Ondernemen is makkelijk als er elke maand een baremiek vastgelegd loon op de rekening verschijnt. In biografieën van succesvolle ondernemers is echter ook steevast een hoofdstuk “zwarte sneeuw” te vinden. Een directeur die akkoord gaat met een variabele verloning, die stijgt bij succes maar ook als sneeuw voor de zon verdwijnt bij falen, komt al dichter in de buurt van een ondernemer, al dan niet met het voorvoegsel “sociaal”.
Ondernemers concurreren. Het succes van één betekent dat een legioen anderen het niet haalden. Een hard feit dat door onze ‘survivorship bias’ wel eens uit ons gezichtsveld verdwijnt. Deze hitte in de keuken aankunnen is een essentieel onderdeel van ondernemerschap. Écht succesvolle ondernemers deinzen niet terug voor concurrentie, maar omarmen deze, ook als een manier om zichzelf te verbeteren. Concurreren doe je immers niet tegen elkaar, maar dankzij elkaar vooral tegen jezelf …
Ondernemers innoveren. Niet door gemorrel in de marge, zoals het keukenteam zijn eigen uurrooster laten opstellen en dat als een revolutie in innovatieve arbeidsorganisatie rond te toeteren. Maar door fundamenteel na te denken over waardecreatie. Innovatie is niet nadenken over snellere paarden, maar durven dromen van auto’s …
Ondernemers streven rücksichtslos naar winst – bij voorkeur op lange termijn – en durven daarbij compromis- en soms harteloos te zijn ... Zij het financiële winst, dan wel maatschappelijke winst: voor ondernemers is het doel steeds helder en vastomlijnd. De hele organisatie, inclusief de medewerkers, zijn middelen om dat doel te bereiken. Zelfs Wouter Torfs ontslaat mensen als de marge in het gedrang komt.
Ondernemers hebben klanten, en beseffen dat hun voortbestaan en waarde gedefinieerd worden door het vervullen van noden en behoeften van deze klanten. Ze houden doorlopend een vinger aan de pols van de mensen voor wie ze werken. Ze doen aan navelstaren, maar dan wel naar andermans navel.
Zolang termen als risico, innovatie, concurrentie, winst en klanten niet eigen worden aan het vocabularium van social profit, de neus wordt opgehaald voor commerciële spelers in deze markt in plaats van van hen te leren, en we verwachten op voorhand vergoed te worden voor onze ideeën in plaats van nadien – eenmaal het succes bewezen – voor onze resultaten, zal ‘ondernemerschap’ niets meer zijn dan een sexy versie van oude wijn in nieuwe zakken. ‘Bluewashing’ als een variant op greenwashing …